In het begin van de 20e eeuw werd de meeste folie gemaakt van tin. Het werd gebruikt voor verpakkingen – sigarettenpakjes werden ermee bekleed en kauwgumstaafjes werden erin gewikkeld – en ook voor het verpakken van etensresten. Het probleem was dat het aan alles wat ermee in aanraking kwam een aparte “blikkerige” smaak gaf, net als aan voedsel dat te lang in een blikje werd bewaard.
Tin folie had ook andere toepassingen. Het werd ook een tijd gebruikt als opnamemedium (Thomas Edison’s beroemde voordracht uit 1877 van “Mary Had a Little Lamb” was op blik), maar omdat de opnamen niet erg lang meegingen, schakelden de fabrikanten over op wascilinders.
In 1926 introduceerde de U.S. Foil Company (het moederbedrijf van Reynolds Metals) aluminiumfolie. Het was meteen een groot succes. Het materiaal was licht van gewicht, niet corrosief en minder duur dan andere folies om te produceren, omdat het veel dunner kon worden gerold en de opbrengst per rol veel hoger was. Een van de eerste commercieel verkrijgbare producten die voorverpakt in aluminiumfolie verkrijgbaar waren, was Eskimo Pies.
Dus ook al is aluminiumfolie al bijna 80 jaar uit de mode, sommige mensen houden nog steeds vast aan die naam – misschien omdat het drie lettergrepen minder heeft dan aluminium, of misschien omdat oma het altijd zo noemde.
Tinfolie heeft echter nog steeds zijn nuttige plaats in de samenleving: Er zijn er die adviseren dat tinfolie een veel effectievere deflector muts is dan zijn aluminium tegenhanger als het gaat om het beschermen van je gedachten tegen V-chips en andere spionage signalen. En dat laatste verzinnen we niet.