Als MZ-tweelingen meer overeenkomsten vertonen op een bepaalde eigenschap dan DZ-tweelingen, dan is dat een bewijs dat genen een significante invloed hebben op die eigenschap. Maar als MZ- en DZ-tweelingen een eigenschap in gelijke mate delen, is het waarschijnlijk dat de omgeving de eigenschap meer beïnvloedt dan genetische factoren. Figuur 1 toont bijvoorbeeld de correlaties tussen MZ- en DZ-tweelingen voor verschillende fysieke en psychologische kenmerken. Zoals de figuur laat zien, zijn MZ tweelingen, gemiddeld, twee keer zo gelijk als DZ tweelingen voor deze kenmerken, wat suggereert dat genen de ontwikkeling van deze eigenschappen beïnvloeden.
Naast traditionele tweelingstudies, zijn kinderen-van-tweelingen studies een bijzonder nuttige manier om genetische en omgevingsinvloeden op eigenschappen en aandoeningen en hun overdracht over generaties te onderzoeken. Bijvoorbeeld, aangezien MZ (eeneiige) tweelingen 100% van hun genen delen, zijn de kinderen van MZ tweelingen even genetisch verwant aan de tweelingzus of tweelingbroer van hun tweelingouder als zij aan hun ouder zijn. Hun neven en nichten via die oom of tante zijn dus genetisch gezien halfbroers en -zusters. Aangezien deze neven en nichten meestal in verschillende huishoudens wonen, biedt deze relatie een uniek perspectief op mogelijke interacties tussen genetische invloeden en omgevingsfactoren.
Resultaten van tweelingstudies kunnen suggereren dat een bepaalde eigenschap of aandoening een genetische component heeft, maar dit geeft geen informatie over de locatie van dit gen of deze genen. Niettemin zijn tweelingontwerpen en -methoden uiterst nuttig voor het begrijpen van de mate waarin psychologische en medische stoornissen, evenals gedragingen en eigenschappen, worden beïnvloed door genetische factoren. Deze informatie kan dan gebruikt worden om betere manieren te ontwikkelen om stoornissen en onaangepast gedrag te voorkomen en te behandelen. Sommige van de meest effectieve behandelingen voor medische aandoeningen (b.v. borstkanker op jonge leeftijd) zijn gedeeltelijk ontwikkeld als resultaat van tweelingenonderzoek.