De grondleggers van de grondwet ontwierpen in 1787 een regeringsstelsel dat de macht verdeelde over drie takken: de wetgevende, de uitvoerende en de rechterlijke macht. Nadat zij net een koning ten val hadden gebracht, wilden de grondleggers de macht niet concentreren bij één heerser, of dat nu een president of een Congres was. Daarom stelden zij voor elke tak controlemechanismen in ten opzichte van de andere twee. Sommige moderne critici beweren dat dit systeem een patstelling creëert en ongeschikt is voor de eisen van de 21e eeuw, waarin wereldwijde elektronische netwerken financiële markten en nationale regeringen in milliseconden kunnen laten instorten. Zij pleiten voor een nieuwe grondwet.
Maar zelfs de grondleggers zelf vonden de grondwet niet perfect. Daarom hebben zij in artikel V een wijzigingsprocedure opgenomen, zodat het volk de grondwet naar eigen goeddunken kon wijzigen. In de afgelopen 225 jaar heeft het volk 27 amendementen toegevoegd; het meest voorkomende thema was de uitbreiding van het kiesrecht. Uiteindelijk streeft elke generatie ernaar een “perfectere unie” te creëren voor degenen die nog moeten komen. De grondwet begint en eindigt met Wij, het Volk.