In 1872 publiceerde Charles Darwin een boek met de titel The Expression of Emotions in Man and Animals. Dit boek veroorzaakte om een aantal redenen een storm van controverse. Eén ervan was dat het de eerste wetenschappelijke studie was van de gelijkenissen tussen de emoties van mens en dier. Voor die tijd waren de mensen die over emoties schreven meestal dichters en romanschrijvers. Een andere reden was dat men in die tijd geloofde dat alleen mensen echte emoties hadden. Dit kwam omdat emotionele gevoelens werden verondersteld gebeurtenissen in de ziel te weerspiegelen, en volgens de kerkelijke leer hadden alleen mensen een ziel.
Het boek bevatte veel voorbeelden van wat duidelijk emotionele reacties bij verschillende diersoorten bleken te zijn, maar enkele van de meest overtuigende voorbeelden van dierlijke emoties kwamen van Darwin’s observaties van zijn kleine witte terriër, Polly. Ik kocht een haveloos exemplaar van deze klassieker in een tweedehands boekwinkel voor minder dan een dollar. Het was net geen 100 jaar nadat Darwin het geschreven had, dat ik het kon lezen. Voor mij was het een verpletterende ervaring omdat het een wetenschappelijke brug sloeg tussen de geest van de mens en de geest van het dier. Uiteindelijk werd het een van de belangrijkste invloeden die mij op het spoor zette van het wetenschappelijk werk dat mij al zoveel jaren bezighoudt.
Ik geloof dat de overgrote meerderheid van de wetenschappers tegenwoordig bereid is het feit te accepteren dat honden emoties hebben. De controverse in onze tijd spitst zich toe op de vraag welke specifieke emoties honden hebben. Er bestaat redelijke overeenstemming over het feit dat honden consequent de zes primaire, of basisemoties vertonen: woede, blijdschap, angst, verrassing, walging en verdriet. Dit zijn dezelfde emoties die bij mensenkinderen betrouwbaar tot uiting komen tegen de tijd dat zij ongeveer tweeëneenhalf jaar oud zijn. Aangenomen wordt dat ook katten dezelfde basisemoties vertonen, hoewel daar aanzienlijk minder onderzoek naar is gedaan. De echte controverse heeft te maken met de vraag of honden de meer complexe sociale emoties vertonen, zoals schaamte, jaloezie, schuld, teleurstelling, medelijden en trots (voor meer over een aantal van deze onderwerpen klik hier of hier).
In de afgelopen twee decennia zijn sommige psychologen begonnen met het onderzoeken van de persoonlijkheid van honden. De studie van de persoonlijkheid heeft werkelijk te maken met het voorspellen van gedragingen en emotionele reacties van individuen. Twee psychologen, die verschillende aspecten van het probleem bestudeerden, stuitten op dezelfde methode om de kwestie te bestuderen. James Serpell van de Universiteit van Pennsylvania, in Philadelphia, en Samuel Gosling van de Universiteit van Texas, in Austin, waren beiden van mening dat de mensen die met een hond leven, en dus zijn gedrag voortdurend observeren in een verscheidenheid van verschillende situaties, waarschijnlijk de beste informatie zouden hebben over hoe een hond op een bepaald moment zou reageren. Dit zou hen een hint kunnen geven over de persoonlijkheid van de hond. Aangezien een deel van de persoonlijkheid tot uiting komt in de typische emotionele toestand van het individu, lijkt het logisch dat als we geïnteresseerd zijn in welke emoties honden (of katten) zouden kunnen vertonen, het nuttig zou kunnen zijn de eigenaars van deze gezelschapsdieren te raadplegen om informatie te verzamelen over het soort emoties dat zij bij hun huisdieren zien. Dit is precies de methode die een team van onderzoekers onder leiding van Pim Martens van de Universiteit van Maastricht in Nederland koos te gebruiken. Hun bevindingen staan in een rapport in het tijdschrift Anthrozoos*.
Het betrof een vrij groot onderzoek, waarbij gebruik werd gemaakt van een vrij uitgebreide set vragenlijsten. Het werd uitgevoerd via het Internet, en er waren 1.023 Nederlandstalige honden- en/of katteneigenaren bij betrokken. De meeste mensen die de vragenlijsten invulden waren vrouwen uit België en Nederland, en hun gemiddelde leeftijd was ongeveer 43 jaar.
De mensen die reageerden rapporteerden dat ze alle zes de basisemoties (woede, blijdschap, verdriet, walging, angst en verbazing) vaak waarnamen bij zowel honden als katten. Van de vier complexe emoties waarnaar de onderzoekers vroegen, was jaloezie degene die het meest betrouwbaar opdook. Schaamte, teleurstelling en medelijden kwamen veel minder vaak voor. Volgens de huisdiereigenaren lijken de complexe emoties vaker voor te komen bij honden dan bij katten.
Er waren nog enkele andere duidelijke verschillen tussen honden en katten. Honden vertoonden veel vaker vreugde dan katten, terwijl woede en walging vaker werden toegeschreven aan katten dan aan honden.
Er waren enkele vreemde eigenaardigheden in de gegevens die te maken hadden met het geslacht en de leeftijd van de honden. Mensen die een vrouwelijke hond bezaten, hadden bijvoorbeeld vaker het gevoel dat ze verdriet, jaloezie en teleurstelling uitten bij hun hond, dan mensen die een mannelijke hond bezaten. Bij katten werd walging vaker toegeschreven aan vrouwtjes dan aan mannetjes. Als we de observaties van de huisdiereigenaren geloven, lijkt het erop dat oudere honden minder gelukkig zijn, omdat ze vaker de emoties van woede, verdriet en teleurstelling uiten. Bij katten is er een vergelijkbaar patroon, waarbij vreugde en verrassing vaker worden toegeschreven aan jonge katten dan aan oudere katten.
Hoewel het niet de hoofdfocus was van deze studie, was een interessante maatstaf die de onderzoekers gebruikten, de sterkte van de emotionele band tussen de eigenaars en hun huisdieren. Het is niet verrassend te ontdekken dat de mensen die het sterkst gehecht waren aan hun huisdieren ook meer kans hadden duidelijk definieerbare emotionele reacties te zien bij hun gezelschapsdieren.
Er zijn nog enkele andere interessante aspecten van wat de sterkte van de band tussen mens en huisdier bepaalt. Over het algemeen was de emotionele band sterker wanneer het huisdier een hond was dan wanneer het een kat was. Bovendien, consistent met een aantal andere onderzoeken, hadden vrouwen een sterkere emotionele band met hun honden en katten. Oudere huisdiereigenaren hadden een iets zwakkere band met hun huisdieren, maar hoe langer het huisdier in het huishouden was geweest, hoe sterker de emotionele band tussen eigenaar en dier was. Een interessante aanvullende bevinding was dat mensen die geen universitaire opleiding hadden genoten een sterkere band en betrokkenheid hadden met hun huisdieren.
De eigenaren van gezelschapsdieren die de gegevens voor dit onderzoek leverden, waren natuurlijk geen onpartijdige, onbetrokken, professionele waarnemers. In plaats daarvan waren zij de mensen die leefden met en zorgden voor deze honden en katten. Toen hen werd gevraagd naar de emotionele interacties tussen henzelf en hun huisdier, werd duidelijk dat de eigenaren vaak het gevoel hadden dat de emotionele toestand van hun huisdier werd uitgelokt door hun eigen emotionele reacties in bepaalde situaties. Sommige van de emoties die we aan onze huisdieren toeschrijven zouden dus wel eens kunnen ontstaan omdat onze honden, en in mindere mate onze katten, dienen als een spiegel voor onze eigen emotionele toestanden in bepaalde situaties.
Stanley Coren is de auteur van vele boeken, waaronder: Goden, Geesten en Zwarte Honden; De Wijsheid van Honden; Dromen Honden? Born to Bark; The Modern Dog; Why Do Dogs Have Wet Noses? The Pawprints of History; How Dogs Think; How To Speak Dog; Why We Love the Dogs We Do; What Do Dogs Know? De intelligentie van honden; Waarom gedraagt mijn hond zich zo? Honden Begrijpen voor Dummies; Slaapdieven; Het Linkshandigen Syndroom