De rekenmachines van de Engelse wiskundige Charles Babbage (1791-1871) behoren tot de meest gevierde iconen in de prehistorie van de informatica. Babbage’s Difference Engine No.1 was de eerste succesvolle automatische rekenmachine en blijft een van de mooiste voorbeelden van precisietechniek uit die tijd. Babbage wordt ook wel de “vader van de informatica” genoemd. De International Charles Babbage Society (later het Charles Babbage Institute) heeft zijn naam aangenomen om zijn intellectuele bijdragen en hun relatie tot moderne computers te eren.
Biografie
Charles Babbage werd geboren op 26 december 1791, als zoon van Benjamin Babbage, een Londense bankier. In zijn jeugd was Babbage zijn eigen leraar in algebra, waar hij een hartstochtelijke voorstander van was, en hij was goed ingevoerd in de continentale wiskunde van zijn tijd. Toen hij in 1811 op het Trinity College in Cambridge kwam, was hij zijn docenten ver vooruit in wiskunde. Babbage was medeoprichter van de Analytical Society voor het promoten van continentale wiskunde en het hervormen van de wiskunde van Newton die toen aan de universiteit werd onderwezen.
In zijn twintiger jaren werkte Babbage als wiskundige, voornamelijk in de calculus van functies. Hij werd in 1816 verkozen tot Fellow van de Royal Society en speelde een prominente rol bij de oprichting van de Astronomical Society (later Royal Astronomical Society) in 1820. Rond deze tijd kreeg Babbage voor het eerst belangstelling voor rekenmachines, wat de rest van zijn leven zijn grote passie zou blijven.
In 1821 vond Babbage de Difference Engine uit om wiskundige tabellen te kunnen samenstellen. Toen hij die in 1832 voltooid had, vatte hij het idee op van een betere machine die niet slechts één wiskundige taak kon uitvoeren, maar elke soort berekening. Dit werd de Analytical Engine (1856), die bedoeld was als een algemene symboolmanipulator, en die enkele kenmerken had van de huidige computers.
Helaas is er weinig over van Babbage’s prototype rekenmachines. De kritische toleranties die voor zijn machines nodig waren, gingen het niveau van de toen beschikbare technologie te boven. En hoewel Babbage’s werk formeel werd erkend door gerespecteerde wetenschappelijke instellingen, schortte de Britse regering de financiering van zijn Difference Engine in 1832 op, en na een kwellende wachttijd beëindigde zij het project in 1842. Er zijn slechts fragmenten over van Babbage’s prototype van de Difference Engine, en hoewel hij na 1856 het grootste deel van zijn tijd en een groot fortuin wijdde aan de bouw van zijn Analytical Engine, slaagde hij er nooit in een van zijn verschillende ontwerpen voor deze machine te voltooien. George Scheutz, een Zweedse drukker, bouwde in 1854 met succes een machine op basis van de ontwerpen voor Babbage’s Difference Engine. Deze machine drukte wiskundige, astronomische en actuariële tabellen af met een ongekende nauwkeurigheid, en werd gebruikt door de Britse en Amerikaanse regeringen. Hoewel Babbage’s werk werd voortgezet door zijn zoon, Henry Prevost Babbage, na zijn dood in 1871, werd de Analytical Engine nooit succesvol voltooid, en draaide slechts een paar “programma’s” met beschamend duidelijke fouten.
Babbage bezette de Lucasian leerstoel voor wiskunde in Cambridge van 1828 tot 1839. Hij speelde een belangrijke rol bij de oprichting van de Association for the Advancement of Science en de Statistical Society (later Royal Statistical Society). Hij probeerde ook de wetenschappelijke organisaties van die tijd te hervormen en riep de regering en de maatschappij op om meer geld en prestige te geven aan het wetenschappelijk onderzoek. Gedurende zijn hele leven werkte Babbage op veel intellectuele gebieden die typerend waren voor zijn tijd, en leverde bijdragen die zijn roem zouden hebben verzekerd, ongeacht de Difference en Analytical Engines.
Ondanks zijn vele prestaties, liet het falen om zijn rekenmachines te bouwen, en in het bijzonder het falen van de regering om zijn werk te steunen, Babbage in zijn laatste levensjaren achter als een teleurgesteld en verbitterd man. Hij stierf in zijn huis in Londen op 18 oktober 1871.