Omstreeks 80% van de patiënten met levercirrose kan glucosestofwisselingsstoornissen hebben, 30% vertoont openlijke diabetes mellitus (DM). Prospectieve studies hebben aangetoond dat DM geassocieerd is met een verhoogd risico op levercomplicaties en overlijden bij patiënten met levercirrose. DM zou kunnen bijdragen tot leverschade door het bevorderen van ontsteking en fibrose via een toename van mitochondriale oxidatieve stress gemedieerd door adipokines. Op basis van het bovenstaande kan de effectieve controle van hyperglycemie een gunstige invloed hebben op de evolutie van deze patiënten. Nochtans hebben slechts weinig therapeutische studies de doeltreffendheid en de veiligheid van antidiabetica geëvalueerd, alsook de impact van de behandeling van DM op de morbiditeit en de mortaliteit bij patiënten met levercirrose. Bovendien kunnen orale hypoglykemische middelen en insuline hypoglykemie en melkzuurvergiftiging veroorzaken, omdat de meeste van deze middelen door de lever worden gemetaboliseerd. Dit overzicht bespreekt de klinische implicaties van DM bij patiënten met chronische leverziekte. Daarnaast worden de effectiviteit en veiligheid van oude, maar vooral ook van de nieuwe antidiabetica beschreven op basis van farmacokinetische studies en chronische toediening aan patiënten. Recente rapporten over het gebruik van de SGLT2-remmers en de nieuwe incretine-gebaseerde therapieën zoals injecteerbare glucagon-like peptide-1 (GLP-1) receptor agonisten en orale remmers van dipeptidylpeptidase-4 (DPP-4) zullen worden besproken. Het opstellen van duidelijke richtlijnen voor het beheer van diabetes bij patiënten met CLD is dringend gewenst.