De Guarani waren een van de eerste volkeren waarmee contact werd gemaakt nadat de Europeanen zo’n 500 jaar geleden in Zuid-Amerika arriveerden.
In Brazilië leven tegenwoordig zo’n 51.000 Guarani in zeven staten, waarmee ze de meest talrijke stam van het land zijn. Vele anderen leven in het naburige Paraguay, Bolivia en Argentinië.
De Guarani in Brazilië zijn onderverdeeld in drie groepen: Kaiowá, Ñandeva en M’byá, waarvan de grootste de Kaiowá is, wat ‘bosvolk’ betekent.
Guarani-kinderen werken op de suikerrietvelden die nu een groot deel van het voorouderlijk land van hun volk in de deelstaat Mato Grosso do Sul bedekken
Het is een diep spiritueel volk. De meeste gemeenschappen hebben een gebedshuis en een religieuze leider, wiens autoriteit meer gebaseerd is op prestige dan op formele macht.
Het ‘land zonder kwaad’
Zolang ze zich kunnen herinneren, zijn de Guarani op zoek geweest – op zoek naar een plek die hun voorouders hun hebben geopenbaard en waar mensen vrij van pijn en lijden leven, wat zij ‘het land zonder kwaad’ noemen.
In de loop van honderden jaren hebben de Guarani enorme afstanden afgelegd op zoek naar dit land.
Een 16e eeuwse kroniekschrijver noteerde hun “voortdurende verlangen om nieuwe landen te zoeken, waarin zij zich onsterfelijkheid en eeuwig gemak wanen”.
Deze permanente zoektocht is tekenend voor het unieke karakter van de Guarani, een “verschil” dat vaak door buitenstaanders werd opgemerkt.
Heden ten dage manifesteert dit zich op een meer tragische manier: diep getroffen door het verlies van bijna al hun land in de vorige eeuw, lijden de Guarani onder een golf van zelfmoord die zijn weerga in Zuid-Amerika niet kent.
De problemen zijn vooral acuut in Mato Grosso do Sul, waar de Guarani ooit een thuisland van bossen en vlaktes bewoonden dat in totaal zo’n 350.000 vierkante kilometer besloeg.
De gewapende mannen
Een Guarani-gemeenschap beschrijft de dreiging die uitgaat van gewapende mannen, ingehuurd door de veeboeren die hun land hebben gestolen.
Heden ten dage worden ze samengeperst op piepkleine lapjes land, omringd door veeboerderijen en uitgestrekte velden met soja en suikerriet.
Wederopstanding
In de afgelopen 500 jaar is vrijwel al het land van de Guarani in de deelstaat Mato Grosso do Sul van hen afgenomen.
De golven van ontbossing hebben het eens zo vruchtbare thuisland van de Guarani veranderd in een uitgestrekt netwerk van veeboerderijen en suikerrietplantages voor de Braziliaanse markt voor biobrandstoffen.
Veel van de Guarani werden bijeengedreven in kleine reservaten, die nu chronisch overbevolkt zijn. In het Dourados-reservaat bijvoorbeeld leven 12.000 Indianen op iets meer dan 3.000 hectare.
De vernietiging van het bos heeft ertoe geleid dat jagen en vissen niet langer mogelijk zijn, en er is zelfs nauwelijks genoeg land om gewassen te verbouwen. Ondervoeding is een ernstig probleem en sinds 2005 zijn ten minste 53 Guarani-kinderen omgekomen van de honger.
Suikerrietplantages
Brazilië heeft een van de meest ontwikkelde biobrandstoffenindustrieën ter wereld. Suikerrietplantages zijn aangelegd in de jaren tachtig en zijn sterk afhankelijk van inheemse arbeidskrachten. De arbeiders werken vaak voor schamele lonen onder erbarmelijke omstandigheden. In 2007 deed de politie een inval in een distilleerderij voor alcohol uit suikerriet en ontdekte dat 800 Indianen onder onmenselijke omstandigheden werkten en leefden.
Vanwege het feit dat veel inheemse mannen gedwongen worden om werk te zoeken op de plantages, zijn ze lange tijd afwezig van hun gemeenschap, wat een grote impact heeft op de gezondheid en de samenleving van de Guarani. Seksueel overdraagbare ziektes en alcoholisme zijn geïntroduceerd door terugkerende arbeiders en interne spanningen en geweld zijn toegenomen.
Er zijn meer dan 80 nieuwe suikerrietplantages en alcoholstokerijen gepland voor Mato Grosso do Sul, waarvan vele gebouwd zullen worden op voorouderlijk land waarop de Guarani aanspraak maken.
Gevangen
De Guarani in Mato Grosso do Sul hebben te lijden onder racisme en discriminatie, en worden in hoge mate lastiggevallen door de politie. Naar schatting zitten er meer dan 200 Guarani in de gevangenis met weinig of geen toegang tot juridische bijstand en tolken, gevangen in een rechtssysteem dat zij niet begrijpen. Dit heeft ertoe geleid dat onschuldige mensen veroordeeld zijn. Velen zitten onevenredig zware straffen uit voor kleine vergrijpen.
Het antwoord van dit diep spirituele volk op het chronische gebrek aan land is een epidemie van zelfmoord die uniek is in Zuid-Amerika. Sinds 1986 hebben meer dan 517 Guarani zelfmoord gepleegd, de jongste pas negen jaar oud.
Terugvechten
Opeengepakt in piepkleine reservaten, met verschrikkelijke sociale gevolgen, hebben veel Guarani-gemeenschappen geprobeerd om kleine stukjes van hun voorouderlijk land terug te krijgen.
Deze ‘retomadas’ (letterlijk ‘heroveringen’) zijn met geweld bestreden door de machtige en meedogenloze boeren die nu het gebied bezetten.
De veeboeren zetten vaak gewapende mannen in om ‘hun’ eigendommen te verdedigen, en talloze Guarani zijn gedood tijdens of kort na de retomadas.
De kleine gemeenschap van Ñanderú Marangatú is typerend. Ondanks het feit dat de gemeenschap volgens de wet het recht heeft om in een reservaat van 9.000 hectare te leven, werden ze in 2005 onder bedreiging van een geweer door veeboeren het land uitgezet. Met ongelooflijke moed keerde de gemeenschap terug.
Ze leven nu op een fractie van wat wettelijk hun eigendom is, en in de directe omgeving van hun nederzetting wordt dagelijks gepatrouilleerd door gewapende mannen van de veeboer, die ook twee Guarani-vrouwen hebben verkracht en kogels hebben afgevuurd op het huis van een van de leiders van de gemeenschap.
Zie Survivals rapport aan de VN waarin de schokkende situatie van de Guarani wordt geschetst.
Het verhaal van Marcos Veron
‘Dit hier is mijn leven, mijn ziel. Als je me van dit land weghaalt, neem je me mijn leven af.’ Marcos Veron
De moord op Guarani-leider Marcos Veron in 2003 was een tragisch, maar al te typisch voorbeeld van het geweld waaraan zijn volk wordt blootgesteld.
De heer Veron, ongeveer 70 jaar oud, was de leider van de Guarani-Kaiowá gemeenschap van Takuára. Vijftig jaar lang heeft zijn volk geprobeerd een klein stukje van hun voorouderlijk land terug te krijgen, nadat het in beslag was genomen door een rijke Braziliaan en was veranderd in een enorme veeboerderij.
In april 1997, wanhopig na jaren tevergeefs lobbyen bij de regering, leidde Marcos zijn gemeenschap terug naar de ranch. Ze begonnen met de wederopbouw van hun huizen en konden hun eigen gewassen weer verbouwen.
Maar de veeboer die het gebied had bezet stapte naar de rechter, en een rechter beval de Indianen te vertrekken.
In oktober 2001 dwongen meer dan honderd zwaarbewapende politieagenten en soldaten de Indianen opnieuw hun land te verlaten. Uiteindelijk leefden ze onder plastic lakens langs de kant van een snelweg.
Toen ze nog in Takuára waren, zei Marcos: “Dit hier is mijn leven, mijn ziel. Als je me van dit land weghaalt, neem je me mijn leven af.’
Hun woorden werden profetisch en tragisch bewaarheid in het begin van 2003, toen hij tijdens een nieuwe poging om vreedzaam naar zijn land terug te keren, wreed werd geslagen door medewerkers van de veeboer. Hij stierf een paar uur later.
Veron’s moordenaars zijn niet aangeklaagd voor zijn moord, maar wel voor minder ernstige misdrijven in verband met de aanval, na een rechtszitting begin 2011.
‘Zijn stem is niet tot zwijgen gebracht.’
In dit emotionele interview vertelt Marcos Verón’s schoondochter aan Survival-onderzoeker Fiona Watson hoe zij zag hoe haar schoonvader werd vermoord. Aan het eind komt de weduwe van Verón naar voren om Fiona te omhelzen.