Table of Contents
Virulence definition
In biology, virulence is defined as the degree by which a pathogenic organism can cause disease. Etymologically, the term came from Latin vīrulentus, meaning “full of poison”, “toxin”. A related word, virulent, is a derived word that is used to denote a pathogen as extremely toxic. Synonyms: virulency.
What is the difference between pathogenicity and virulence?
Virulence is related to pathogenicity in the sense that their meaning is correlated to the manifestation of a disease. However, pathogenicity, in particular, is defined as the ability of a pathogen to cause disease. Een organisme dat zijn gastheer schaadt en de ziekte veroorzaakt, wordt pathogeen genoemd. Het vermogen om ziekte te veroorzaken wordt in verband gebracht met de inherente eigenschappen van het organisme in een poging om in de gastheer te overleven. Omgekeerd verwijst virulentie naar de mate van pathogeniciteit van een bepaald organisme. (Ref.1) Een virulente ziekteverwekker is een ziekteverwekker die aan zijn gastheer schade toebrengt in een mate die aanzienlijk groter is dan de schade die wordt veroorzaakt door een niet-pathogeen organisme.
Wat is de definitie van een virulentiefactor?
Pathogene organismen hebben een verschillende reikwijdte van virulentie. Een bacteriestam kan bijvoorbeeld virulenter zijn dan de andere stammen van dezelfde soort. De virulentie van een pathogeen wordt vaak gecorreleerd met de zogenaamde virulentiefactoren. Een virulentiefactor wordt gedefinieerd als de factor die een organisme in staat stelt een gastheer binnen te dringen en ziekte te veroorzaken. Hij bepaalt ook de omvang van de schade aan de gastheer. Deze factoren kunnen secretorisch, membraan-geassocieerd of cytosolisch van aard zijn. (Ref.2)
Een voorbeeld van een virulentiefactor is het vermogen van microben om zich in hun gastheercellen te vermenigvuldigen. In de microbiologie worden deze factoren van vitaal belang geacht voor de epidemiologie, vooral wanneer een nieuwe pathogene stam wordt opgespoord. De stam is namelijk vaak zeer virulent en daardoor schadelijker, zelfs dodelijk, voor zijn gastheer. Enkele van de virulentiefactoren waarnaar onderzoekers kijken, zijn de route waarlangs de gastheer binnendringt, de pathobiologische mechanismen die worden gebruikt, en de effecten op de immuunrespons van de gastheer. Virulentiefactoren zijn bijvoorbeeld hoofdzakelijk eiwitten die door het infecterende virus worden aangezet om te worden geproduceerd door de eigen eiwitmachines van de gastheer. Bacteriële virulentiefactoren zijn eveneens eiwitten die worden gecodeerd door hun eigen genen of door plasmiden die zij via horizontale genoverdracht hebben verworven. De schade kan nog worden vergroot door de overdreven reactieve immuunrespons van de gastheer wanneer de immuuncellen door de aanwezigheid van deze virulentiefactoren ertoe worden aangezet de gastheercellen te beschadigen in een poging de infectie tegen te gaan. Deze virulentiefactoren zijn dan ook een van de belangrijkste doelwitten in het medisch onderzoek dat tot doel heeft nieuwe behandelingen en vaccins te ontwikkelen.
Wat is een voorbeeld van een virulent?
Humaan immunodeficiëntievirus of HIV is een voorbeeld van een virulent virus. Het is de veroorzaker van AIDS. Het is virulent omdat het mechanismen toepast om de immuuncellen van de gastheer te omzeilen. Het infecteert bijvoorbeeld de immuuncel, de T-helpercel. Daardoor is de immuunrespons van de gastheer al verminderd en gecompromitteerd.
Een ander voorbeeld is het lyssavirus dat hondsdolheid veroorzaakt. It enters and hijacks muscle cells, and then travels to the nervous system through the neuromuscular junctions. (Ref.3) Thus, it is particularly described as neurovirulent, i.e. for being able to cause disease in the nervous system.
As for bacteria, examples are the two human pathogens: Mycobacterium tuberculosis (causative agent of tuberculosis) and Bacillus anthracis (causative agent of anthrax).
Related terms
- Virulent
See also
- Pathogenicity