1 Koningen Hoofdstuk 19

A. Elia vlucht naar de wildernis.

1. (1-3) Jezebels dreigement.

En Achab vertelde Jezebel alles wat Elia gedaan had, ook hoe hij alle profeten met het zwaard had terechtgesteld. Toen zond Jezebel een bode tot Elia, zeggende: “Zo laten de goden met mij doen, en nog meer, indien ik uw leven niet maak tot het leven van een hunner tegen morgen omstreeks dezen tijd.” En toen hij dat zag, stond hij op en vluchtte voor zijn leven, en ging naar Beersheba, dat tot Juda behoort, en liet daar zijn knecht achter.

a. Achab vertelde Jezebel alles wat Elia had gedaan: Het bericht kwam als een grote schok voor deze voorvechtster van Baäl- en Astarteverering in Israël. Zij had zoveel op met deze priesters dat zij hen steunde uit de koninklijke schatkist, en nu waren zij dood door de hand van Elia.

b. Laat de goden dus met mij doen, en nog meer, als ik uw leven niet maak tot het leven van een van hen tegen morgen omstreeks deze tijd: Jezebel hoorde over alles wat Elia had gedaan, waaronder de grote confrontatie op de berg Karmel. Toch was haar reactie niet te zeggen: “Het zwijgen van Baäl en het vuur van Jahweh bewijzen dat ik ongelijk heb en Jahweh God is.” In plaats daarvan reageerde ze met een gelofte om binnen 24 uur de man te doden die de leugen van de Baäldienst ontmaskerde en de glorie van Jahweh toonde.

i. “Hij dacht waarschijnlijk dat het wonder op de Karmel het middel zou zijn geweest om de bekering van het hele hof en het hele land te bewerkstelligen, maar nu hij zich vergist heeft, is hij zeer ontmoedigd.” (Clarke)

c. Toen hij dat zag, stond hij op en rende voor zijn leven, en ging naar Beersheba: Wij kunnen niet met zekerheid zeggen of dit door God werd geleid of niet. Het is duidelijk dat God Elia wilde beschermen, maar wij kunnen niet zeggen of God hem bij Jizreël wilde beschermen of hem wilde beschermen door hem uit Jizreël weg te halen. Niettemin ging Elia ongeveer 80 mijl zuidwaarts naar Beersheba.

i. “Waarschijnlijk had Elia Jezebel in de kaart gespeeld. Als zij Elia echt dood had gewild, zou zij hem zeker zonder waarschuwing hebben gegrepen en gedood. Wat zij wilde was dat Elia en zijn God in diskrediet zouden worden gebracht bij de nieuwe bekeerlingen die Elia hadden geholpen door de profeten van Baäl te executeren.” (Patterson en Austel)

ii. “Elia faalde juist op het punt waar hij het sterkst was, en dat is waar de meeste mannen falen. In de Schrift is het de wijste man die de grootste dwaas blijkt te zijn; net zoals de zachtmoedigste man, Mozes, overhaaste en bittere woorden sprak. Abraham faalde in zijn geloof, en Job in zijn geduld; zo vluchtte hij, die de moedigste van alle mensen was, voor een boze vrouw.” (Spurgeon)

2. (4) Elia’s depressie.

Maar hij zelf ging een dagreis de wildernis in, en kwam en ging onder een bremboom zitten. En hij bad, dat hij sterven mocht, en zeide: Het is genoeg! Nu, HEERE, neem mijn leven, want ik ben niet beter dan mijn vaderen!”

a. Hijzelf ging een dagreis de wildernis in: Voorbij de verre stad Beersheba zonderde Elia zich nog meer af.

b. En hij bad dat hij mocht sterven: Deze machtige man van het gebed – machtig genoeg om de regen en de dauw drie en een half jaar te doen ophouden, en dan machtig genoeg om het weer te doen beginnen op zijn gebed – nu bad hij dat hij zou mogen sterven.

i. Gelukkig was dit een gebed dat voor Elia niet verhoord werd. In feite was Elia een van de weinige mannen in de Bijbel die nooit stierf! We kunnen ons voorstellen dat toen hij in de hemel werd opgenomen, hij glimlachte en aan dit gebed dacht – en het gezegende nee dat zijn gebed verhoorde. Een nee-antwoord van God ontvangen kan beter zijn dan een ja-antwoord ontvangen.

c. Het is genoeg: We voelen dat Elia bedoelde: “Ik kan dit niet meer, HEER.” Het werk was stressvol, uitputtend, en leek niets te bereiken. Het grote werk op de berg Karmel resulteerde niet in een blijvende nationale opwekking of terugkeer tot de HEERE.

i. Misschien had Elia vooral gehoopt dat de gebeurtenissen op de berg Karmel Achab en Jezebel en het leiderschap van Israël in het algemeen tot inkeer zouden brengen. Als dat zo is, vergat Elia dat mensen God verwerpen ondanks het bewijs, niet vanwege het bewijs.

ii. “Elia zei: ‘Het is genoeg,’ toch was het niet genoeg, zelfs niet voor zijn eigen genot, want de Heer had meer zegeningen voor hem in petto… Zo was het met Elia, want hij zou die wonderbaarlijke openbaring van God krijgen op de berg Horeb. Hij had meer te genieten, en het latere leven van Elia schijnt er een geweest te zijn van kalme gemeenschap met zijn God; hij schijnt nooit meer een aanval van flauwte gehad te hebben, maar tot het einde toe scheen zijn zon helder, zonder een wolk. Dus het was niet genoeg; hoe kon hij weten dat het zo was? Het is God alleen die weet wanneer wij genoeg gedaan hebben, en genoeg genoten hebben; maar wij weten het niet.” (Spurgeon)

d. Nu, HEERE, neem mijn leven, want ik ben niet beter dan mijn vaderen: Toen Elia de klaarblijkelijke mislukking van zijn werk onderzocht, legde hij instinctief de schuld bij zijn eigen onwaardigheid. Het was omdat hij een zondaar was zoals de rest van zijn voorvaderen dat het werk scheen te mislukken.

B. Gods bediening aan de wanhopige Elia.

1. (5-8) God voorziet in de lichamelijke behoeften van Elia.

Toen hij lag te slapen onder een bremboom, raakte plotseling een engel hem aan, en zeide tot hem: “Sta op en eet.” Toen keek hij, en daar bij zijn hoofd was een koek, gebakken op kolen, en een kruik met water. Toen at en dronk hij, en ging weer liggen. En de engel des HEEREN kwam de tweede maal terug, en raakte hem aan, en zeide: “Sta op en eet, want de reis is te groot voor u.” En hij stond op, en at en dronk; en hij ging in de kracht van dat voedsel veertig dagen en veertig nachten tot aan Horeb, de berg Gods.

a. Toen hij lag en sliep onder een bremboom: Dit was de barmhartigheid van God aan Elia bewezen. Lichamelijk gezien had hij rust en aanvulling nodig. God gaf hem rust onder een bezemboom, en zorgde voor wonderbaarlijk voedsel voor de aanvulling.

i. God voorzag eerst in Elia’s lichamelijke behoeften. Dit is niet altijd Zijn volgorde, maar lichamelijke behoeften zijn belangrijk. Soms is het meest geestelijke wat een mens kan doen voldoende rust en aanvulling krijgen.

ii. “En hoevelen zijn er op deze dag die onder de jeneverbes van Elias zitten, gewillig en wensend om die zware last af te leggen die de Almachtige hun heeft opgelegd!” (Trapp)

b. En hij at en dronk, en legde zich weer neer: Elia ontving deze rust en aanvulling herhaaldelijk van de HEERE. Eén snel dutje en één snelle maaltijd was niet genoeg.

i. “Voordat Hij met hem in gemeenschap trad, die bedoeld was om zijn valse houding van angst te corrigeren, gebood Hij hem te eten, waarmee Hij zijn lichamelijke zwakheid bediende.” (Morgan)

ii. “De geest moet gevoed worden, en het lichaam moet ook gevoed worden. Vergeet deze zaken niet; het kan sommige mensen toeschijnen dat ik zulke kleine dingen als voedsel en rust niet zou moeten noemen, maar dit kunnen de allereerste elementen zijn om een arme depressieve dienstknecht van God werkelijk te helpen.” (Spurgeon)

iii. “Het was zeer genadig van God om zo met Zijn dienstknecht om te gaan. We hadden misschien berisping of berisping verwacht, berisping of kastijding; maar zo’n liefdevolle, zachte behandeling als deze zouden we nauwelijks hebben verwacht.” (Meyer)

c. Sta op en eet, want de reis is te groot voor u: God zette Elia op een reis van 200 mijl, 40 dagen naar de berg Horeb, ook bekend als de berg Sinaï. Dit toont aan dat God niet een onmiddellijk herstel van Elia eiste. Hij gaf de profeet de tijd om te herstellen van zijn geestelijke depressie.

i. “Elia’s reis van veertig dagen is niet zonder betekenis. Inderdaad, een rechtstreekse reis van Beersheba zou niet meer dan een kwart van die tijd in beslag nemen. Daarom is de periode symbolisch bedoeld. Zoals de kinderen van Israël een opmerkelijke geestelijke mislukking hadden en daarom veertig jaar in de woestijn moesten ronddwalen, zo moest een verslagen Elia veertig dagen in de woestijn doorbrengen.” (Patterson en Austel)

2. (9-10) God staat Elia toe zijn frustraties te luchten.

En daar ging hij in een spelonk, en bracht daar de nacht door; en zie, het woord des HEREN kwam tot hem, en Hij zeide tot hem: “Wat doe je hier, Elia?” Toen zeide hij: Ik ben zeer ijverig geweest voor den HEERE, den God der heirscharen; want de kinderen Israëls hebben Uw verbond verlaten, Uw altaren afgebroken, en Uw profeten met het zwaard gedood. Ik alleen ben overgebleven, en zij zoeken mij het leven te benemen.”

a. Hij ging in een grot: Letterlijk beschrijft het Hebreeuws de grot. “De grot kan heel goed de specifieke ‘rotsspleet’ zijn geweest waar God aan Mozes verscheen (av, Exodus 33:22) in plaats van de ‘grot-regio’ in het algemeen.” (Wiseman)

i. “Misschien is er geen plek op aarde die meer geassocieerd wordt met de geopenbaarde aanwezigheid van God dan die heilige berg.” (Meyer)

b. Wat doe je hier, Elia: God wist het antwoord op deze vraag, maar het was goed voor Elia om vrijuit met de HEERE te spreken en zijn hart te ontlasten.

i. “God heeft wegen om ons allen te onderwijzen in onze beenderen en in ons vlees, maar Hij weet dit speciaal te doen met hen op wie Hij enige eer stelt in Zijn dienst. U moet zich niet verwonderen, als het God behaagt u te zegenen tot bekering van zielen, dat Hij u soms ook slim maakt.” (Spurgeon)

c. Ik ben zeer ijverig geweest voor de HEERE, de God der heerscharen: Elia protesteerde bij God: “Ik heb U trouw gediend en zie nu in welk gevaar ik verkeer.” Voor Elia – en vele dienaren van God sindsdien – leek het oneerlijk dat een trouwe dienaar van God moest lijden.

d. Ik ben alleen overgebleven: Dit was niet juist, maar het gaf weer hoe Elia zich voelde. Zelfs bij de confrontatie op de berg Karmel zei Elia dat ik alleen overgebleven ben als profeet van de HEERE (1 Koningen 18:22). Ontmoedigende tijden maken dat Gods dienaren zich meer geïsoleerd en alleen voelen dan ze zijn.

d. Ik ben alleen overgebleven, en zij willen mij het leven benemen: Vreemd genoeg waren de redenen die Elia gaf eigenlijk belangrijke redenen voor hem om in leven te blijven. Als hij werkelijk de laatste profeet of gelovige in leven was, zou hij dan niet moeten proberen zo lang mogelijk te leven? Als de vijanden van God, zoals Jezebel, hem dood wilden, zou hij dan niet moeten proberen om haar boze wil te verslaan? Elia toonde hier op krachtige wijze de onredelijke aard van ongeloof en vrees.

3. (11-12) God openbaart Zich aan Elia.

Toen zeide Hij: “Ga uit, en ga staan op de berg voor het aangezicht des HEEREN.” En zie, de HEERE ging voorbij, en een grote en sterke wind scheurde in de bergen en brak de rotsen in stukken voor het aangezicht des HEEREN, maar de HEERE was niet in de wind; en na de wind een aardbeving, maar de HEERE was niet in de aardbeving; en na de aardbeving een vuur, maar de HEERE was niet in het vuur; en na het vuur een stille kleine stem.

a. Ga uit en ga op de berg staan voor het aangezicht des HEREN: God wist wat de gedeprimeerde en ontmoedigde Elia nodig had. Hij had behoefte aan een persoonlijke ontmoeting met God. Er was niets fundamenteel mis met Elia’s theologie, maar op dat moment ontbrak er iets in zijn ervaring.

b. Zie, de HEERE ging voorbij: God bracht Zijn aanwezigheid voor Elia, maar eerst om te laten zien waar Hij niet was. De HEERE was niet in de wind; Hij was niet in de aardbeving; Hij was niet in het vuur. Zoals vele anderen, zocht Elia waarschijnlijk alleen God in dramatische manifestaties. Zeker, God verschijnt soms op zulke manieren, maar Hij verschijnt vaak in een minder dramatische omgeving.

i. “Deze zelfde les moeten wij allen steeds weer leren; laten wij haar herhalen: ‘Niet door macht, noch door kracht, maar door mijn Geest, spreekt de Here.’ Het is te betreuren dat de meeste belijders hardnekkig vasthouden aan de fatale fout van het zoeken naar vertoon van macht van de een of andere soort. Ik hoor dat een bepaalde kerk op zoek is naar een zeer slimme man; zij denkt dat God in de wind is… Die stille kleine stem zal verstommen en zwijgen, terwijl de opscheppingen van uw wijsheid weerklinken als een gierende wind of een donder zonder begeleiding van regen.” (Spurgeon)

c. Na het vuur een stille kleine stem: Dit laatste verschijnsel was een duidelijk contrast met de vorige manifestaties. God ontmoette Elia in feite door een stil gefluister van een stem, in plaats van het wereldschokkende fenomeen dat eraan vooraf was gegaan.

i. Wiseman noemde de stille kleine stem een zacht gefluister.

ii. “En nu hield de donder op, en de bliksem was verdwenen, en de aarde was stil, en de wind verstomde, en er heerste een doodse kalmte, en uit het midden van de stille lucht kwam wat het Hebreeuws noemt ‘een stem van zachte stilte’, alsof de stilte hoorbaar was geworden. Er is niets vreselijker dan een vreselijke stilte na een vreselijk tumult.” (Spurgeon)

iii. Elia dacht misschien dat het dramatische vertoon van macht op de berg Karmel de natie zou doen omkeren. Of misschien dacht hij dat de radicale vertoning van Gods oordeel tegen de priesters van Baäl na de rechtvaardiging op de berg Karmel de harten van de natie zou veranderen. Geen van beide werkte. Dit voorbeeld is belangrijk voor christelijke ambtsdragers vandaag de dag, vooral voor predikers. Het laat zien dat machtsvertoon en het prediken van Gods toorn niet noodzakelijkerwijs de harten veranderen. In plaats daarvan is de stille kleine stem van God die tot het menselijke hart spreekt, eigenlijk krachtiger dan uiterlijk vertoon van macht of vertoon van Gods oordeel.

iv. “Omdat het succes van de Karmel smolt als de ochtendnevel, dacht hij dat zijn loopbaan al die tijd een mislukking was geweest, en dat hij niemand tot eerbied voor Jehovah had gebracht; maar hij las met de ogen van ongeloof, en zijn verbeelding leidde hem in plaats van de feiten van de zaak. Hier zijn zevenduizend mensen verspreid over het hele land aan wie God Elia’s getuigenis heeft gezegend. Al had hij zijn grote dingen niet gezegend zoals hij had gewild, toch hadden zijn kleine dingen veel voorspoed gehad. Het was eerder Elia’s dagelijks gedrag dan zijn wonderen dat indruk had gemaakt op deze zevenduizend en hen ertoe had gebracht hun integriteit vast te houden.” (Spurgeon)

4. (13-15) Na deze bediening geeft God Elia werk te doen.

Zo was het, toen Elia het hoorde, dat hij zijn aangezicht in zijn mantel wikkelde en naar buiten ging en in de ingang van de spelonk stond. Plotseling kwam er een stem tot hem, die zei: “Wat doe je hier, Elia?” En hij zeide: Ik ben zeer ijverig geweest voor den HEERE, den God der heirscharen; want de kinderen Israëls hebben Uw verbond verlaten, Uw altaren afgebroken, en Uw profeten met het zwaard gedood. Ik alleen ben overgebleven; en zij zoeken mij het leven te benemen.” Toen zeide de HEERE tot hem: “Ga heen, keer terug op uw weg naar de woestijn van Damascus; en wanneer u daar aankomt, zalf Hazaël tot koning over Syrië.

a. Hij wikkelde zijn gezicht in zijn mantel en ging naar buiten en stond in de ingang van de grot: Onmiddellijk voelde Elia dat God aanwezig was in de stille kleine stem op een manier zoals Hij niet was in de vorige, meer dramatische verschijnselen. Omdat hij de speciale aanwezigheid van God voelde, verootmoedigde Elia zich onmiddellijk toen hij zijn gezicht in zijn mantel wikkelde.

i. “Door afschuw en vrees voor Gods tegenwoordigheid, omdat hij besefte dat hij noch waardig noch in staat was om de aanblik van God met open aangezicht te verdragen.” (Poole)

ii. “Hij wikkelde eerst zijn mantel om zijn aangezicht – hij werd bedaard en vol ontzag – vol eerbied. O! het is een groot ding wanneer een zondaar bereid is zijn aangezicht te omhullen wanneer hij in verwarring is gebracht, en zegt: ‘Ik kan mijn koers niet verdedigen; ik ben schuldig.’ Wij weten dat als iemand voor onze rechterstoel schuldig pleit, hij gestraft wordt; maar wie voor de rechterstoel van het evangelie schuldig pleit, wordt vergeven. Omsingel je gezicht.” (Spurgeon)

b. Wat doe je hier, Elia: God stelde Elia dezelfde vraag – en kreeg hetzelfde antwoord – als in 1 Koningen 19:9-10. Er was iets nuttigs voor Elia in dit vraag-en-antwoord proces.

c. Ga heen, keer terug op uw weg… zalf Hazaël als koning over Syrië: God gaf Elia iets te doen. Hij had een taak nodig om zich op te concentreren, zodat hij buitensporige introspectie kon vermijden. Hij moest ophouden naar zichzelf en zijn eigen (toegegeven moeilijke) omstandigheden te kijken. Hij moest doorgaan met wat God wilde dat hij deed.

i. “Toen deed de Heer wat misschien wel het beste van alles was voor Elia, hij gaf hem nog wat werk te doen. Hij zond hem weer op weg naar de zaak van zijn Meester; en ik verzeker u dat, toen Elia over die weg terugging, het met een heel andere tred was dan die welke hem naar Beersheba had gebracht. Hij was doodsbang en angstig heengegaan; maar nu gaat hij terug met de majesteit die bij de Tishbite hoort, hij is nu voor geen Jezebel meer bang.” (Spurgeon)

5. (16-18) Verdere verzekering aan Elia.

“Ook zult gij Jehu, de zoon van Nimshi, zalven tot koning over Israël. En Elisa, de zoon van Sjafat van Abel Mehola, zult gij zalven tot profeet in uw plaats. Het zal zijn, dat wie aan het zwaard van Hazael ontkomt, Jehu zal doden, en dat wie aan het zwaard van Jehu ontkomt, Elisa zal doden. Doch Ik heb zeven duizend in Israel bewaard, allen wier knieën niet voor Baäl gebogen zijn, en iedere mond die hem niet gekust heeft.”

a. U zult Jehu, de zoon van Nimshi, zalven als koning over Israël: God had meer werk voor Elia te doen. Hij zou ook laten zien dat God Jehu had gekozen als koning om de corrupte Achab en zijn vrouw Jezebel op te volgen.

b. Elisa, de zoon van Sjafat van Abel Meholah, zult gij zalven tot profeet in uw plaats: God gaf de ontmoedigde en gedeprimeerde profeet nog iets anders dan werk om te doen. Hij gaf hem ook een vriend en een opvolger.

i. Elia had een vriend nodig; de kern van zijn klacht voor God was dat hij alleen was. God liet hem weten dat er een man klaarstond om van de grote profeet te leren en zijn discipel en metgezel te zijn.

ii. Elia had ook hoop nodig, en aangezien Elisa zou worden opgewekt als opvolger van Elia’s profetisch ambt, wist Elia toen dat zijn werk zou worden voortgezet, zelfs na zijn dood.

c. Het zal zo zijn dat wie aan het zwaard van Hazael ontsnapt, Jehu zal doden; en wie aan het zwaard van Jehu ontsnapt, Elisa zal doden: Dit was een andere bron van bemoediging voor Elia. Met deze belofte wist hij dat uiteindelijk recht zou worden gedaan, en God zou niet toestaan dat de geïnstitutionaliseerde vervolging en bevordering van afgoderij ongestraft zouden blijven.

d. Doch Ik heb zeven duizend in Israël bewaard, allen wier knieën niet voor Baäl gebogen zijn: Dit was een laatste aanmoediging voor Elia. Hij had herhaaldelijk geklaagd dat hij alleen was onder de ware volgelingen van God (1 Koningen 18:22, 19:10, en 19:14). Dit zowel verzekerde Elia dat hij niet alleen was en dat zijn werk als profeet inderdaad vruchtbaar was geweest.

i. Dit toonde Elia dat zijn stille bediening door de jaren heen eigenlijk meer vrucht droeg dan de spectaculaire bediening op de berg Karmel. “En toch, al die tijd dat die verachtelijke afgoderij zich in Israël verspreidde, werd de aanbidding van de ware God door zevenduizend getrouwe zielen gehandhaafd, hoewel Elia niet wist dat er ook maar één naast hemzelf was. Hoe werden zij voor Jehovah gewonnen? Zeker niet door Elia’s indrukwekkende demonstratie op de top van de Karmel, want daarvoor waren zij al trouw aan de Heer… De stille kleine stem had voor Israël gedaan wat Elia niet kon doen” (Spurgeon).

6. (19-21) De roeping van Elisa.

Daarop vertrok hij, en vond Elisa, de zoon van Sjafat, die met twaalf juk ossen voor zich aan het ploegen was, en hij was met het twaalfde. Toen ging Elia hem voorbij en wierp hem zijn mantel om. En hij verliet de ossen en rende Elia achterna, en zeide: Laat mij alstublieft mijn vader en mijn moeder kussen, en dan zal ik u volgen.” En hij zeide tot hem: Ga weder, want wat heb ik u gedaan?” Toen keerde Elisa zich van hem af en nam een span ossen en slachtte ze en kookte hun vlees, gebruik makend van de uitrusting van de ossen, en gaf het aan het volk, en zij aten. Toen stond hij op en volgde Elia, en werd zijn dienaar.

a. Hij vertrok van daar, en vond Elisa, de zoon van Saphat: Elia deed wat de kleine, stille stem van God hem zei te doen. Hij deed het toevallig in omgekeerde volgorde dan God hem in de vorige passage beschreef. Misschien geloofde Elia dat hij eerst een vriend en leerling nodig had.

b. Die met twaalf juk ossen voor hem aan het ploegen was: Elia vond Elisa en gaf hem opdracht tot bediening toen Elisa aan het werk was.

c. Elia ging aan hem voorbij en wierp hem zijn mantel toe: De mantel was het symbool van Elia’s profetische autoriteit. Dit was een dramatisch symbool dat zei: “Ik roep je op om deel te nemen aan mijn werk als profeet.”

i. “De mantel, of pallium, was het bijzondere gewaad van de profeet, zoals we kunnen leren uit Zacharia 13:4; en deze was waarschijnlijk gemaakt van huid, gekleed met het haar erop. Zie ook 2 Koningen 1:8.” (Clarke)

d. Wat heb ik u gedaan: Deze vraag “Zou kunnen betekenen: ‘Ga terug, maar denk eraan wat ik u heb aangedaan.’ Het zou een berisping kunnen zijn op elke vertraging in het volgen.” (Wiseman)

i. “Elia’s antwoord geeft aan dat hijzelf Elisa niet had geroepen; het was Gods roep. Of Elisa die oproep zou volgen was zijn eigen beslissing.” (Patterson en Austel)

e. Hij nam een span ossen en slachtte ze en kookte hun vlees, gebruik makend van de uitrusting van de ossen, en gaf het aan het volk, en zij aten: Dit toonde Elisa’s volledige toewijding om Elia te volgen. Hij vernietigde het gereedschap van zijn vak in een afscheidsfeest voor zijn familie en vrienden.

i. “Elisa moet een aanzienlijk landgoed gehad hebben, toen hij twaalf juk ossen hield om de grond te bewerken. Als hij daarom gehoorzaamde aan de profetische oproep, deed hij dat met een aanzienlijk seculier verlies.” (Clarke)

ii. “Hierbij toonde hij hoe gewillig en blij hij al zijn vrienden verliet, opdat hij God zou dienen in dat hoge en eervolle werk.” (Poole)

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *