Bijbel: Het Oude Testament

Voor alles is er een tijd, en voor elke zaak onder de hemel is er een tijd: een tijd om geboren te worden, en een tijd om te sterven….

Zie Belangrijke Citaten Uitgelegd

Samenvatting

De verteller van Prediker is een naamloos persoon die zichzelf een “Leraar” noemt, en zichzelf identificeert als de huidige koning van Israël en een zoon van koning David. De Leraar opent met de uitroep: “IJdelheid der ijdelheden …. ! Alles is ijdelheid” (1:2). Hij klaagt dat alles in het leven eindeloos en zinloos is – vooral het menselijke gezwoeg en de cycli van de natuur – want niets is ooit echt nieuw op aarde. Als de wijste man in Jeruzalem voelt de Leraar zich vervloekt met de ongelukkige taak wijsheid te onderscheiden, want hij heeft “alle daden gezien die onder de zon geschieden” (1:14).In een mengeling van proza en verzen bundelt de Leraar zijn studies, hypotheses en spreekwoorden over wijsheid.

De Leraar probeert vele aardse genoegens uit. Hij drinkt, wordt rijk, verwerft macht, koopt bezit, ervaart seksuele bevrediging en aanschouwt artistiek vermaak. Geen van deze ervaringen bevredigt hem echter. Hoewel de Leraar aanvankelijk aanneemt dat wijsheid beter is dan dwaasheid, realiseert hij zich dat het bereiken van wijsheid een frustrerend en ongrijpbaar streven is, want de wijzen en de dwazen sterven beiden dezelfde dood. Hij veronderstelt dat het beste wat de mens kan doen is God te eren en te eten, te drinken en zich te vermaken.

De Leraar inventariseert ook de algemene tendensen van de menselijke activiteit. Hij merkt op dat net zoals er tijd is voor elk goed ding in het leven, zoals geboorte of liefde, er ook altijd een tijd is voor het tegenovergestelde ervan, zoals dood of haat. Het is vaak moeilijk voor sterfelijke mensen om het verschil tussen slechtheid en rechtvaardigheid te begrijpen, maar God maakt onderscheid tussen beide. De Leraar merkt op dat menselijke arbeid gekenmerkt wordt door concurrentie, afgunst en onderdrukking. De Leraar prijst de deugden van menselijke samenwerking en wijst op de voordelen die een team van twee of drie personen heeft boven één persoon alleen.

Volgende bespreekt de Leraar verschillende dwaze daden, zoals gulzigheid, de liefde voor geld, en buitensporig praten. De Leraar geeft een reeks instructies om dergelijke dwaasheden te vermijden. Elk gezegde verheerlijkt negatieve ervaringen boven positieve: rouw, beweert hij, is beter dan feestvieren, en het einde der dingen is beter dan het begin. Hij moedigt de mensen ook aan niet te rechtvaardig en niet te slecht te zijn, maar gematigd te blijven.

Toch blijft het de Leraar dwarszitten dat zowel slechte als goede mensen hetzelfde lot treffen. Hij wordt moe van het bespreken van het onderscheid tussen goed en slecht, rein en onrein, gehoorzaam en ongehoorzaam. Uiteindelijk besluit hij dat de enige factoren die de uitkomst tussen de tegengestelde krachten in het leven bepalen, tijd en toeval zijn.

De Leraar geeft positieve vermaningen. Hij moedigt de mensen aan om met volle teugen te genieten van hun ijdele levens en activiteiten. De mensen moeten de onvoorziene kansen van het leven omarmen, want voorzichtigheid belemmert alleen maar Gods voorzienigheid. Hij spoort jonge mensen aan om gelukkig te blijven en hun neigingen te volgen, en herinnert hen eraan om altijd aan God te denken. De dingen van de aarde zijn slechts tijdelijk, en het leven is een cyclus die uiteindelijk tot God terugkeert (12:7). De Leraar waarschuwt de lezer ook niet te veel op wijsheden acht te slaan, want de studie van de wijsheid eindigt nooit. Het “einde van de zaak”, besluit hij, is dat de mensen God vrezen en zijn geboden gehoorzamen (12:13).

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *