Boston Strangler, Amerikaanse seriemoordenaar die tussen 1962 en 1964 ten minste 11 vrouwen in de omgeving van Boston vermoordde. Zijn misdaden waren het onderwerp van talrijke boeken en een film, hoewel het exacte aantal slachtoffers – evenals zijn identiteit – een punt van controverse bleek te zijn.
Het eerste slachtoffer van de Boston Strangler, een 55-jarige vrouw, werd op 14 juni 1962 seksueel misbruikt en gewurgd in haar leeggeroofde appartement. In de daaropvolgende maanden werden verschillende andere vrouwen, in leeftijd variërend van 65 tot 85 jaar, onder soortgelijke omstandigheden vermoord, waarvan het nieuws de stad in paniek overspoelde. De politiechef van Boston zette bijna alle middelen van zijn afdeling in voor de zoektocht naar de zogenaamde “moedermoordenaar”. In december werd een jonge vrouw vermoord en drie weken later werd een 23-jarige vrouw gewurgd aangetroffen. Onder de volgende slachtoffers bevonden zich vrouwen van verschillende leeftijden. In januari 1964 waren 13 vrouwen dood en had de minister van justitie van Massachusetts, Edward Brooke, persoonlijk de leiding van het onderzoek op zich genomen.
In 1965 bekende Albert DeSalvo, een gevangene van een psychiatrisch ziekenhuis met een verleden van inbraken uit de jaren vijftig, de moorden. Hoewel DeSalvo nooit in staat van beschuldiging is gesteld (onderzoekers waren destijds niet in staat hem fysiek in verband te brengen met de moorden), werd hij veroordeeld wegens aanranding en kreeg hij levenslange gevangenisstraf. De zaak en het leven van DeSalvo werden geportretteerd in de film The Boston Strangler uit 1968. DeSalvo werd vermoord in de Walpole State Prison in 1973.
DeSalvo werd gezien als een schoolvoorbeeld van een seksueel gemotiveerde seriemoordenaar, een schijnbaar gewone man die niettemin in staat was tot uitbarstingen van bruut geweld. Toch was DeSalvo’s schuld destijds controversieel en bleef dat ook in de decennia na zijn dood. Zijn oorspronkelijke bekentenissen, bijvoorbeeld, toonden onwetendheid over vele aspecten van de misdaden. Hoewel hij later details zou beschrijven die alleen de werkelijke moordenaar had kunnen weten, zou zijn getuigenis volgens sommige waarnemers gebaseerd kunnen zijn op informatie die hem door de politie was verschaft. Bovendien geloofden verschillende slachtoffers die het overleefden niet dat hij hun aanvaller was.
Aan het begin van de 21e eeuw bood DNA-analyse van nieuw ontdekt forensisch bewijsmateriaal de mogelijkheid om vast te stellen of DeSalvo schuldig was aan de verkrachting van en moord op Mary Sullivan, het laatste slachtoffer dat algemeen wordt toegeschreven aan de Boston Wurger. Hoewel tests in 2001 hadden gesuggereerd dat DeSalvo niet verantwoordelijk was voor de misdaad, bleek volgens onderzoekers uit DNA-analyse van zijn opgegraven stoffelijk overschot in 2013 dat hij Sullivan wel degelijk had verkracht en vermoord. In het licht van de latere bevindingen concludeerden de autoriteiten dat DeSalvo “hoogstwaarschijnlijk” ook de andere moorden had gepleegd.