Bushmaster

Bushmaster, (geslacht Lachesis), de langste giftige slang in de Nieuwe Wereld, komt voor in struikgewas en bossen van het stroomgebied van de Amazone ten noorden tot Costa Rica. Drie soorten bushmaster (L. muta, L. stenophrys, en L. melanocephala) zijn bekend, en zij meten normaal ongeveer 1,8 meter (6 voet) lang, maar kunnen 3 meter (10 voet) lang worden. Deze grote slangen zijn roodachtig bruin tot rozeachtig grijs van kleur, passend bij hun habitat op de bosbodem, en zij kunnen op hun rug x-vormige of ruitvormige patronen vertonen. Hoewel ze zelden worden aangetroffen, is de bushmaster gevaarlijk, met een potentieel dodelijk gif.

Bushmaster (Lachesis muta).
Bushmaster (Lachesis muta).

Dade Thornton-The National Audubon Society Collection/Photo Researchers

De bushmaster is een pit adder (subfamilie Crotalinae). De infrarode pitten, die zich tussen de ogen en de neusgaten bevinden, worden gebruikt om de prooi te “ruiken”, die meestal uit kleine knaagdieren bestaat. De prooi wordt eerst met de kop ingeslikt, maar de slang bijt en laat dan grotere of gevaarlijkere prooien los. Bij dit soort aanvallen worden hun ogen en holtes goed beschermd door huidplooien.

Een bushmaster kan zich meerdere weken op één plaats ophouden, wachtend om een prooi in een hinderlaag te lokken langs reisroutes, zoals omgevallen takken, steunberen van bomen, of paden langs de grond. Deze slang kan overleven op minder dan 10 grote maaltijden per jaar. Het is de enige adder in Amerika die eieren legt (in plaats van levende jongen te krijgen), en de vrouwtjes kunnen een tijd bij de eieren blijven voordat ze uitkomen.

Aan de bushmaster verwante tropische Amerikaanse adders (familie Viperidae) zijn de wimperadder (Bothriechis schlegelii), de fer-de-lansen (Bothrops), en de varkensneusadders (Porthidium).

Aanvraag een Britannica Premium-abonnement aan en krijg toegang tot exclusieve inhoud. Abonneer u nu

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *