In 1857 had Wagner de eerste twee opera’s geschreven, alsmede de eerste en tweede akte van Siegfried. De derde akte van Siegfried werd echter pas vele jaren later geschreven, omdat hij kon zien dat er in die tijd geen geschikt operahuis was om deze opera’s te laten uitvoeren. Hij werd verliefd op een vrouw, Mathilde Wesendonk, wier echtgenoot zeer rijk was. Deze affaire leidde tot een scheiding met zijn vrouw, Minna. Hij schreef een opera over een ongelukkige liefdesaffaire: Tristan und Isolde.
Middencarrière
Tussen schreef hij nog een opera: Die Meistersinger von Nürnberg (De Meesterszanger van Nűrnberg). Het is de enige komedie die Wagner schreef. Het speelt zich af in middeleeuws Duitsland en gaat over een zangwedstrijd.
In 1864 zat Wagner opnieuw in de schulden. Hij vluchtte naar Stuttgart om te voorkomen dat hij in de gevangenis terecht zou komen (Duitsland bestond in die tijd nog uit vele kleine landen, elk met hun eigen wetten). Toen had hij een groot geluk. De nieuwe koning van Beieren, Ludwig II, die pas 18 jaar oud was, was dol op de muziek van Wagner. Hij had het gedicht over de Ring der Nibelungs gelezen (Wagner had de woorden geschreven, maar de muziek nog niet af). Koning Ludwig nodigde Wagner uit om de Ring-cyclus af te maken voor opvoeringen in München. Hij gaf hem onderdak, en zijn nieuwe opera’s werden in München opgevoerd: Tristan und Isolde in 1865, Die Meistersinger von Nűrnberg in 1868, Das Rheingold in 1869 en Die Walkűre in 1870. Er waren plannen voor een nieuw operagebouw in München, maar dat is er nooit gekomen omdat men boos was op Wagner omdat hij schulden had ondanks het vele geld dat hij van de koning had gekregen. Wat de mensen ook niet leuk vonden was dat hij verliefd werd op de vrouw van de man die zijn opera’s had gedirigeerd, Hans von Bülow. Haar naam was Cosima. Haar vader was de componist Franz Liszt die niet met Cosima’s moeder getrouwd was geweest. Wagner had München al in 1865 verlaten, maar de koning steunde hem nog steeds, waardoor hij in een groot huis genaamd Triebschen aan het meer van Luzern kon wonen. Cosima scheidde in 1870 van von Bülow en trouwde in hetzelfde jaar met Wagner.
Bayreuth en Wahnfried
Tegen die tijd werkte Wagner weer hard aan de Ring-cyclus. Hij had de koning beloofd dat de vier opera’s in München zouden worden opgevoerd als ze klaar waren, maar hij besefte dat ze een speciaal soort operagebouw nodig zouden hebben. Dus ontwierp hij zijn eigen operahuis en liet het bouwen in de stad Bayreuth. Hij besteedde veel tijd aan reizen en dirigeren om geld in te zamelen voor dit enorme project. Koning Ludwig gaf hem ook veel geld, en een prachtig nieuw huis in Bayreuth dat Wagner Wahnfried noemde (de naam van het huis betekent zoiets als: Vrede uit de waanzinnige wereld). Uiteindelijk werd de complete cyclus van vier opera’s in augustus 1876 opgevoerd in het nieuwe operahuis, het (Bayreuth Festspielhaus). De derde en vierde opera van de cyclus, Siegfried en Götterdämmerung werden voor het eerst opgevoerd.
Wagner bleef de rest van zijn leven in Wahnfried wonen. Soms ging hij op reis. Hij ging naar Londen en maakte verschillende reizen naar Italië. Hij schreef zijn laatste opera, Parsifal, die bijna een religieus tintje heeft. Het verhaal is verwant aan de legenden over Koning Arthur en de Heilige Graal. Wagner dicteerde zijn memoires aan zijn vrouw. Zijn autobiografie heet Mein Leben (Mijn leven). Hij stierf aan een hartaanval toen hij in Venetië verbleef. Hij werd begraven op het terrein van Wahnfried.
Wagners reputatie
Wagner had een enorme invloed op de ontwikkeling van de muziek. Veel componisten imiteerden zijn harmonieën, of lieten zich erdoor beïnvloeden. Tegen het begin van de 20e eeuw waren sommige componisten, zoals Arnold Schönberg, nog verder gegaan in het maken van steeds ingewikkelder harmonieën, en moesten componisten nieuwe manieren van componeren vinden.
Wagner maakte zijn orkesten veel groter dan gebruikelijk. De houtblazers, bijvoorbeeld, hebben vier van elk instrument nodig (vier fluiten, vier hobo’s etc.), en er zijn extra instrumenten zoals de basklarinet en Wagner tuba’s. Zijn ideeën over muziekdrama waren zeer belangrijk. Zijn muziek helpt het drama te vertellen omdat het zich steeds ontwikkelt, zoals de muziek in een symfonie.
Wagner was anti-semitisch. Wagner’s geschriften over Joden, waaronder ‘Joodsheid in de muziek’, kwamen overeen met enkele bestaande antisemitische gedachtestromingen in Duitsland gedurende de 19e eeuw. Het gepubliceerde essay is een aanval op twee Joodse componisten en op Joden in het algemeen.
Wagner stierf lang voordat de nazi’s ontstonden. Wagner’s weduwe en erfgenamen legden directe politieke banden met de nazi’s. Hun acties om joodse kunstenaars te kleineren en hun betrokkenheid bij antisemetische organisaties na 1914 hebben geholpen de weg te bereiden voor de door de staat georganiseerde uitzetting van joodse kunstenaars na 1933.
Toen Hitler in de jaren dertig aan de macht kwam, vond hij Wagners muziek mooi en iets typisch Duits. Wagner’s ideas in Die Meistersinger von Nűrnberg about German art suited some of Hitler’s thoughts. After the war, the music was wrongly thought of as being something of the Nazis. Wagner wrote things that freely expressed his dislike of Jewish composers, although he praised Felix Mendelssohn for his Hebrides Overture. Wagner also had some Jewish friends. Wagner’s music is played very rarely in Israel. Daniel Barenboim made people in Israel angry by conducting Wagner’s music at a Jerusalem festival in 2001.
Images for kids
-
Wagner’s birthplace, at 3, the Brühl, Leipzig
-
Wilhelmine “Minna” Planer (1835), by Alexander von Otterstedt
-
Warrant for the arrest of Richard Wagner, issued on 16 May 1849
-
Portrait of Mathilde Wesendonck (1850) by Karl Ferdinand Sohn
-
Wagner in Paris, 1861
-
Richard and Cosima Wagner, photographed in 1872
-
The Bayreuth Festspielhaus: photochrom print of c. 1895
-
The Wagner grave in the Wahnfried garden; in 1977 Cosima’s ashes were placed alongside Wagner’s body
-
Leitmotif associated with the horn-call of the hero of Wagner’s opera Siegfried
-
Opening of overture to Der fliegende Holländer in Wagner’s hand and with his notes to the publisher
-
Brünnhilde the Valkyrie, as illustrated by Arthur Rackham (1910)
-
André Gill suggesting that Wagner’s music was ear-splitting. Cover of L’Éclipse 18 April 1869
-
Gustav Mahler
-
Friedrich Nietzsche
-
Unveiling of the Richard Wagner Monument in the Tiergarten, Berlin (1908); painting by Anton von Werner
-
Eduard Hanslick
-
Caricature of Wagner by Karl Clic in the Viennese satirical magazine, Humoristische Blätter (1873). The exaggerated features refer to rumours of Wagner’s Jewish ancestry.