Vroegere tijden
Geografisch een moeilijk gebied om te leven, het oude Nederland had voor zijn inwoners Keltische en Duitse stammen, een zeer belangrijke eigenschap – veiligheid. De rivieren, meren, moerassen en bossen waren onmogelijk te doorkruisen voor de indringers.
Het is pas in de 1e eeuw v. Chr. dat het oude Romeinse Rijk het zuidelijke deel van deze gebieden veroverde en een belangrijke militaire post vestigde in Nijmegen. Het noorden van het huidige Nederland werd niet veroverd, noch zelfs maar binnengevallen. Onder het Romeinse bestuur groeide de welvaart gedurende bijna driehonderd jaar.
Vroege Middeleeuwen
Toen de Romeinse staat zwakker werd, begonnen barbaarse Germaanse stammen het land binnen te vallen. De machtigste van hen, de Franken, vielen het gebied binnen in de 5e eeuw en brachten het christendom met zich mee. Tegen 800 was het huidige Nederland een deel van het machtige Frankenrijk van Karel de Grote. Het is in Nijmegen dat Karel de Grote een van zijn paleizen bouwde. Volgens de overlevering was Nijmegen zijn favoriete woonplaats, terwijl Aken (tegenwoordig in Duitsland) de hoofdstad van het rijk was.
Economische groei in de Middeleeuwen
Na de val van het Rijk van Karel de Grote (hij stierf in 814) werd het grondgebied van de Lage Landen opgedeeld in verschillende kleinere staatjes – bestuurd door hertogen en graven. Tegelijkertijd, reeds in de Middeleeuwen, maakte een sterke economische ontwikkeling Nederland tot een van de rijkste gebieden van Europa. Landbouw samen met ambachten en handel, rijke steden en belangrijke handelsverbindingen die reikten tot in Azië en Noord-Afrika, maakten van Nederland het gebied waar de feodale macht werd beperkt, veiligheid van verkeer en economische activiteit tot stand werd gebracht, duurzame groei mogelijk.
Renaissance en strijd voor onafhankelijkheid
De naburige mogendheden – eerst de hertogen van Bourgondië en later de Habsburgers (na 1477, het huwelijk van Maria van Bourgondië met aartshertog Maximiliaan Habsburg) probeerden de Nederlanden te domineren en er hun belastingheffing in te voeren.
In 1555 schonk Karel van de Habsburg-dynastie de Nederlanden aan zijn zoon, Filips II, koning van Spanje. Omdat Filips II katholiek was en een deel van de Nederlanden protestant, verzetten de Nederlanders zich niet alleen tegen de nieuwe belastingheffing, maar ook tegen de onverdraagzaamheid en de onderdrukkende bestuursmethoden van de Spaanse koning en zijn landvoogd prins Alba. Een lange tachtig jaar durende oorlog begon. Tijdens deze oorlog ontwikkelde zich in de Nederlanden een gevoel van nationale identiteit.
In 1581 riep de Unie van Utrecht de onafhankelijkheid van Spanje uit. De nieuwe natie leed een reeks tegenslagen in de oorlog, maar uiteindelijk erkenden de Spanjaarden in 1648 de soevereiniteit van de Republiek. De Nederlandse Republiek bleef tot 1794, althans nominaal, onder de macht van de Oostenrijkse Habsburgse troon.
Het tijdperk van de ontdekkingen
Ondanks alle oorlogsverwoestingen en ontberingen gingen de Nederlanders door met de expansie op zee en de ontdekkingen van nieuwe routes en landen. Tegen het midden van de 17de eeuw was de Republiek de grootste maritieme macht van Europa, en Amsterdam was het belangrijkste financiële centrum van het continent. Natuurlijk volgden oorlogen over de overheersing op zee met Engeland en oorlogen om de groeiende macht van Frankrijk op het vasteland te weerstaan.
18e en 19e eeuw
Begin van de 18e eeuw, met de overheersing van de grote absolutistische rijken van Frankrijk, Oostenrijk, Rusland en Pruisen op het vasteland, en het Verenigd Koninkrijk op zee, begint de teloorgang van de kleine Republiek der Nederlanden. Een belangrijke economische factor was ook de val van Polen, dat Oekraïne aan Rusland verloor en niet langer in staat was Nederland van graan te voorzien.
De groei van liberale en republikeinse ideeën over de hele wereld en het verzet tegen deze ideeën van de mensen die de Nederlandse Republiek regeerden, leidde aan het eind van de 18e eeuw tot de oprichting van het Koninkrijk der Nederlanden, dat na de val van Napoleon ook het grondgebied van het huidige België en Luxemburg omvatte.
De provincies van België kwamen in 1830 in opstand en scheidden zich af in het Koninkrijk België. Luxemburg, hoewel onafhankelijk, werd verenigd met Nederland door een persoon van een monarch. Luxemburg scheidde zich uiteindelijk af van het Koninkrijk der Nederlanden in 1890, toen de Nederlandse koning Willem III overleed zonder een mannelijke erfgenaam na te laten, wat een voorwaarde was om het hertogdom Luxemburg te regeren.
Tijd van vrede en welvaart
In de tweede helft van de 19e eeuw werd Nederland, door langzame maar constante economische groei en belangrijke grondwettelijke hervormingen, een liberale en moderne staat. Tijdens de Eerste Wereldoorlog bleef Nederland neutraal.
Wereldoorlog II
Tijdens de Tweede Wereldoorlog (1939-1945) werd Nederland binnengevallen en bezet door de Duitsers (1940). Na twee jaar van relatieve welvaart, waarin alleen de Joodse bevolking werd vervolgd, begon het hele land te lijden onder de last van de oorlog en de toenemende Duitse terreur.
Het verzet van de Nederlanders tegen pogingen van nazi-Duitsland om Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog bij het Derde Rijk in te lijven, en het leiderschap van de Koninklijke familie in de strijd tegen de bezetters, staan nog steeds in het geheugen van de Nederlanders gegrift.
De laatste decennia
Na de moeilijke jaren van wederopbouw direct na de Tweede Wereldoorlog, heeft Nederland in de tweede helft van de 20e eeuw een voortdurende en snelle economische groei doorgemaakt. Vandaag de dag is Nederland een van de meest ontwikkelde en welvarendste landen ter wereld.
Curiositeit
Nieuw Amsterdam als New York: Een interessante episode uit de Nederlandse en Amerikaanse geschiedenis is de vestiging in 1609 van een stedelijke nederzetting genaamd Nieuw-Amsterdam op het eiland dat tegenwoordig Manhattan heet, door een Engelse ontdekkingsreiziger Henry Hudson, toen in dienst van de Nederlandse Compagnie voor het Verre Oosten. Deze eerste stedelijke ontwikkeling werd later door de Engelsen overgenomen en werd New York. En hoewel de Nederlanders het eiland en de stad in 1673 terugnamen, raakten ze die het jaar daarop weer kwijt en bleef Nieuw-Amsterdam bekend als New York.